Bel me terug
x

Bel me terug

Laat uw telefoonnummer achter en wij bellen u terug.

Direct een afspraak maken?


Bel ons op 0227 - 54 36 82
Of laat ons u terugbellen:

Bel me terug

Pijn aan buitenzijde van het bovenbeen / knie

Tractus iliotibiales frictie syndroom, lopersknie, runnersknee

Symptomen

De pijn kan variëren van een doffe tot een scherpe, stekende pijn net boven het kniegewricht (aan de buitenzijde van de knie over de gehele lengte van het bovenbeen) met soms een zwelling net nog op het bovenbeen aan de buitenzijde van de knie.

De pijn treedt vaak niet meteen op bij aanvang van de inspanning maar na enige tijd en neemt hierbij progressief toe. De pijn wordt vooral gevoeld wanneer de voet de grond raakt. Na activiteit is het mogelijk dat de pijn aanwezig blijft. De pijn kan eveneens gevoeld worden meer aan de achterbuitenzijde onder de knie.

Verder kan de pijn ook optreden aan de heup tijdens het lopen of bij lokale druk, bijvoorbeeld bij liggen. Deze vorm is echter zelden een manifestatie van een sportletsel. Het treedt vaker op bij ouderen of tijdens een zwangerschap omdat hierbij een algemene verzwakking van het bindweefsel gezien wordt en er sprake is van toegenomen gewicht wat voor extra druk zorgt op de buitenzijde van het bovenbeen.

Wat kan het zijn?

Lopersknie; runnersknee, iliotibiaal frictie syndroom

De tractus iliotibialis is een dikke bindweefselplaat(spierfascie) aan de buitenzijde van de dij. Deze band loopt van de buitenzijde van het bekken over de heup en knie en hecht aan net onder de knie aan het onderbeen(tibia). Deze spierfascie wordt aangespannen door de grote bilspier(gluteus maximus) en de tensor fascia latae. Er ligt een slijmbeurs (bursa) ter hoogte van het uitstekende deel van het bovenbeen(femur) en de tractus iliotibialis om wrijving te voorkomen. De tractus iliotibialis heeft als functie het leveren van stabiliteit aan de buitenkant van de knie. 

Wanneer de knie buigt verschuift de ligging van de tractus iliotibialis iets naar achteren en wanneer de knie zich weer strekt schiet hij weer terug naar voren. Deze beweging is meestal verantwoordelijk voor de irritatie en ontstekingen van de tractus iliotibialis en/of een slijmbeursontsteking. Frictie(wrijving) syndroom geeft eigenlijk al aan dat we hier te maken hebben met een klacht die ontstaat door overbelasting. Deze overbelasting kan onder andere ontstaan door:

Traininggewoontes:

    • Wegdek. Lopen op een zijwaarts hellend oppervlak (bv. steeds aan dezelfde zijde van de straat lopen) zorgt ervoor dat het "laagste" been enigszins naar binnen buigt waardoor de band versterkt tegen het dijbeen wrijft;
    • Slechte warming up of cooling down;
    • Te snel toegenomen trainingsomvang;
    • Bergafwaarts lopen;
    • Trappen op- en aflopen.

Anatomische afwijkingen aan been of voet:

    • Hoog of net laag lengtegewelf van de voet; Holvoet. Dit stugge voettype heeft een minder schokdemping in de voet en enkel waardoor er grotere krachten op de knie komen te staan.
    • Het naar binnen wegzakken van de voet (pronatie genoemd);
    • Een enkel die naar binnen zakt (overproneren) waardoor de knie meer naar binnen draait (endorotatie). Hierbij wordt de tractus strakker aan getrokken als deze over de knie beweegt.
    • Ongelijke beenlengte; Bijvoorbeeld, het langere been draait naar binnen, ter compensatie) waardoor de tractus strakker wordt aangetrokken.
    • O-benen (Genua Vara) brengen de tractus meer op spanning (hierbij slijt de hielzool van een sportschoen aan de buitenzijde sneller af).

Spierzwakte:

    • Zwakke spieren aan de buitenzijde van het been (abductoren).
    • Slappe kniebanden. Waardoor de knie tijdens het (hard)lopen meer naar buiten draait.
    • Schoeisel. Slechte schokdemping of waarbij de voet, en knie, op naar buiten zakt.

Wat doet de podotherapeut?

Deze onderzoekt of uw klachten een oorzaak hebben in een verkeerde voetstand, beenlengte verschil, afwijkingen in het looppatroon of dat het met uw schoeisel te maken heeft. De podotherapeut kan u een passend advies geven met betrekking tot de dagelijkse bezigheden of een passend schoenadvies. Daarnaast kan de podotherapeut middels een zooltherapie uw verkeerde voetstand of voetfunctie corrigeren of bij een beenlengteverschil, dit compenseren.

Wat kunt u zelf doen?

  • Zorg voor goede schoenen, een goede en rustige trainingopbouw met een gevarieerd parcours.
  • Doe bovendien een goede warming-up met voldoende rekoefeningen. Om de linker kant te rekken plaats je de rechter voet voor het linker been langs aan de buitenzijde van de linkervoet. Laat het gewicht rusten op de linkervoet. Buig met de romp en de armen naar de grond rechts van de voeten. Deze oefening ook voor de andere zijde uitvoeren. Ook als je daar (nog) geen klachten hebt.
  • Het is verstandig de trainingsomvang in eerste instantie fors te verminderen. Het advies is tot 50% van de oude omvang. Daarna moet je het dan weer echt rustig opbouwen. Blijf met de training altijd onder de pijngrens.
  • Het kan nuttig zijn om na elke training even te koelen. Koelen dempt de eventuele pijn en voorkomt voor een deel een mogelijke ontstekingsreactie. Koelen doe je met water, een cold pack of ijs. Denk aan bescherming van de huid tegen bevriezen en koel maximaal 15 tot 20 minuten. Na een uurtje nog eens koelen is een goed vervolg.
  • Bij aanhoudende klachten kun je andere bewegingsvormen gaan zoeken die de knie minder belasten. Zwemmen (rustig crawlen), fietsen (rustig pedaleren), schaatsen en skaten zijn goede alternatieven.
  • En vooral: Luister naar je lichaam, dat is je beste adviseur.

Samenwerking / Extra hulp

In sommige gevallen is de afwijking of zijn de pijnklachten dusdanig dat podotherapeutische hulp alleen niet afdoende zal zijn. Dan wordt de hulp ingeschakeld van de (sport)fysiotherapeut bij u in de buurt. In andere gevallen kan de hulp of expertise van de orthopeed of Sport Medisch Adviescentrum (SMA) gevraagd worden.